Siriz werkt met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

Huiselijk geweld komt helaas regelmatig voor, op alle leeftijden en in alle culturen. Het is vaak niet makkelijk om huiselijk geweld bespreekbaar te maken. Omdat de medewerkers van Siriz zo dicht bij de cliënt en/of gezinsleden staan, spelen zij een belangrijke rol in het signaleren van bepaalde omstandigheden. Ook bemiddelen zij bij het bespreekbaar maken van eventueel geweld of misbruik, zodat dit stopt. Om de medewerkers hierin bij te staan bestaat er de meldcode ‘Huiselijk geweld en kindermishandeling’.

 

De meldcode helpt medewerkers wanneer zij een vermoeden hebben dat hun cliënt of een (ongeboren) kind geen veilige thuissituatie heeft (of zal krijgen) of wordt mishandeld. Onder deze meldcode vallen overigens niet alleen situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling. Ook signalen van huwelijksdwang, eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking, ouderenmishandeling of seksueel geweld vallen onder de meldcode.

 

De meldcode is gemaakt op basis van een model dat door de overheid is ontwikkeld om kindermishandeling en huiselijk geweld te stoppen. De stappen bij het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling worden weergegeven in het stroomschema rechts van deze tekst. De meldcode geldt ook voor de telefonische en online-hulpverlening van Siriz. De medewerkers van Siriz volgen altijd de stappen uit het stroomschema.

 

Aan de hand van 5 stappen bepalen professionals of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet. Het is een professionele norm om (vermoedens van) acute en structurele onveiligheid altijd te melden bij Veilig Thuis.

 

In het meldingsproces staat de transparantie ten opzichte van de cliënt centraal. Hij of zij zal altijd betrokken worden in dit proces, tenzij de veiligheid van de medewerker, de cliënt of het kind niet kan worden gewaarborgd. Ook kan de cliënt bezwaar aantekenen tegen een eventuele melding. Er wordt dan opnieuw afgewogen of de melding doorgang vindt of niet. Het doel van de medewerker is altijd een veilige (opvoed)situatie creëren, zoveel mogelijk in samenwerking met de cliënt.

 

Als deze samenwerking niet mogelijk is, kan er sprake zijn van een ‘conflict van plichten’. Dit betekent dat de plicht om te zwijgen vanwege het beroepsgeheim van de medewerker botst met de plicht de cliënt en/of het (ongeboren) kind te helpen juist door met een ander over de cliënt te spreken. Het gaat dan altijd om een ernstige situatie, die alleen verholpen kan worden door een ander te betrekken bij de aanpak.