Wat gaat er al wél goed?

Welke capaciteiten heeft een jonge moeder? Waar is zij goed in? Welke personen heeft ze in haar netwerk? Volgt ze een opleiding? Waar woont ze en voelt ze zich fijn?

 

Al deze vragen maken deel uit van de zogenaamde krachteninventarisatie. Deze inventarisatie wordt gedaan als jonge moeders in onze zorglocaties komen wonen. Het maakt deel uit van de methode Krachtwerk die we  gebruiken. De focus ligt daarbij niet meer op de onmogelijkheden, maar juist op de mogelijkheden van een jonge moeder.

 

Tien leefgebieden in kaart

Tijdens de krachteninventarisatie brengen we tien leefgebieden in kaart en ook bekijken we welke zaken een (aanstaande) jonge moeder nog kan ontwikkelen om op eigen benen te komen staan. Deze inventarisatie is de basis voor het hulpverleningstraject. De jonge moeder heeft zelf de touwtjes in handen; zij heeft de verantwoordelijkheid om tot ontwikkeling te komen. De begeleiding helpt haar om vertrouwen te krijgen in haar eigen mogelijkheden. De interventie is erkend als ‘Goed Onderbouwd’ door de Erkenningscommissie Maatschappelijke ondersteuning, participatie en veiligheid.

 

Traphekjes en complimenten

Florien van Rij, woonbegeleider bij Siriz geeft een praktisch voorbeeld: ’Als een moeder bijvoorbeeld al goed haar grenzen kan aangeven, een goed inschattingsvermogen heeft en weet dat ze bij calamiteiten 112 moet bellen, hoef je niet te beginnen over het dichtdoen van traphekjes. Natuurlijk moet je haar positief bekrachtigen door complimenten over haar vaardigheden te geven, maar vervolgens kun je de aandacht richten op de zaken waarin de jonge moeder zich kan ontwikkelen. Bijvoorbeeld de hechtingsrelatie met haar kind of het schoonhouden van haar kamer of een ander leerdoel dat ze heeft.

 

De inventarisatie vormt dus de basis voor onze hulpverlening en komt tot uiting in de maatwerkbegeleiding die de jonge moeder in onze zorglocatie ontvangt, maar ook in de trainingen en leersessies die zij volgt.’

 

Netwerk

Ook het netwerk van een jonge moeder speelt een belangrijke rol bij de methode Krachtwerk, want vaak is dat erg waardevol voor haar. Florien: ‘Ik probeer dan ook, als het mogelijk is, om door middel van netwerkoverleggen partners en familie te betrekken bij de jonge moeder. Dan ga je op zoek naar die persoon die een jonge moeder zou kunnen bellen als er echt iets finaal mis zou gaan. Eén persoon is al een netwerk: een vriend, tante of buurvrouw. Gelukkig zijn er tegenwoordig ook veel lokale vrijwilligersorganisaties; daar kan een jonge moeder ook gebruik van maken. Ook stimuleren we moeders om hun netwerk uit te breiden door bijvoorbeeld een training bij het consultatiebureau te volgen. Daar leren ze weer andere moeders kennen. Ook de jongemoedergroep in Gouda is daarvoor erg geschikt. De jonge moeders eten samen en doen een activiteit. Voor de kinderen is er oppas. Het is een laagdrempelige manier om in contact te komen met andere jonge moeders. En het is ook nog eens gratis, wat prettig is voor jonge moeders met een kleine beurs. Ze mogen aanschuiven of weggaan wanneer ze willen; ook als ze al een jaar niet zijn geweest staat de deur open. Het mooiste is als ze vriendinnen worden van elkaar.’

 

Ervaringen en inzichten

Het afgelopen anderhalf jaar heeft in het teken gestaan van het opdoen van praktische ervaring met de methode Krachtwerk. Regelmatig deden en doen we nieuwe inzichten op over hoe we de methode nog beter kunnen inzetten. Het is een leerzame, intensieve, maar ook waardevolle periode. Want jonge moeders op eigen benen leren staan, met een verantwoorde situatie voor hun kind, maakt het de moeite meer dan waard!